“Het is een cliché, maar het klopt dat onze provincie hard werkt”

© BELGA
Carl Devos
Carl Devos Politicoloog en UGent-ambassadeur in West-Vlaanderen

Uit een recente studie van het Steunpunt Werk over de Belgische werkzaamheidsgraad (hoeveel mensen tussen 20 en 64 jaar hebben een betaalde job?) blijkt dat er ook in Vlaanderen grote regionale verschillen zijn. Die verschillen binnen Vlaanderen zijn zo groot als de verschillen binnen Europa.

Daar staan de Zweden aan de kop, met 82%, Griekenland sluit af met 56%. België zat in 2016 met net geen 68% onder het EU-gemiddelde van 71%. Er zijn maar 5 landen (naast Griekenland, Kroatië, Italië, Spanje en Roemenië) die het slechter doen dan België.

De werkzaamheidsgraad is om veel redenen een belangrijke indicator voor het presteren van een land en economie. Veel mensen aan het werk hebben is o.a, goed voor de welvaart. In Vlaanderen is Zonnebeke – een van de mooie gemeenten in de prachtige Westhoek – recordhouder met 82%. Ook Lo-Reninge en Wingene behoren tot de top. Het is, als de verschillen binnen Vlaanderen bekeken worden, geen nieuws dat onze provincie het heel goed doet. Met 75% scoren we het hoogst van alle Vlaamse provincies. In de kustgemeenten, met een wat oudere bevolking, is dat cijfer lager. Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant doen het ook goed, Antwerpen heeft een gemiddelde en Limburg eerder een lage score.

Het is een cliché dat we ook graag zelf oproepen, maar het klopt dat onze provincie, zo gemeten, hard werkt

Vaak doen kleinere gemeenten het beter, slechts drie van de dertien centrumsteden scoren op of boven het Vlaams gemiddelde, waarvan twee (Brugge en Roeselare, naast Aalst) in West-Vlaanderen. De cijfers hebben dus ook met eerder lokale omstandigheden te maken, zoals de bevolkingssamenstelling. Maar uiteraard zit niet enkel daar de oorzaak.

Het is een cliché die we ook graag zelf oproepen, maar het klopt dat onze provincie, zo gemeten, hard werkt. Niet alleen als het over werkzaamheidsgraad gaat doen we het goed. Zoals bekend daalt de werkloosheid in ons land, maar in onze provincie is de werkloosheidsgraad het laagst. Ook in vergelijking met de rest van Europa. Eurostat, de cijferdienst van de EU, berekende vorig jaar dat wij in 2016 bijna de laagste werkloosheidsgraad van de EU bereikten. Enkel regio’s in Duitsland (Beieren), Tsjechië (Praag) en het VK (Oxfordshire) gingen ons voor.

Het aantal vacatures stijgt, en die stijging zet zich in vier van de vijf Vlaamse provincies door, met als koploper West-Vlaanderen (+19,9%). Zo berekende de VDAB in haar Jaarbalans 2017. Daarin wordt ook de spanningsindicator gemeten, die uitdrukt hoeveel niet-werkende werkzoekenden er beschikbaar voor het totaal aantal openstaande vacatures. Die indicator loopt op provinciaal niveau sterk uiteen. West-Vlaanderen kent de laagste spanningsindicator en heeft met andere woorden de krapste interne arbeidsmarkt: per vacature zijn er gemiddeld 4,2 werkzoekenden beschikbaar. In Antwerpen en Limburg zijn er in verhouding tot de vacatures bijna twee keer zo veel werkzoekenden beschikbaar. In Limburg verkleinde die spanningsindicator het meest tussen 2016 en 2017: ook de Limburgse arbeidsmarkt wordt met andere woorden steeds krapper. Dat is mede het gevolg van alle programma’s in het kader van SALK, het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat, opgezet na de sluiting van Ford Genk. In Limburg werpt ook het transformatiebeleid vruchten af.

De voorbije maanden sprak ik met veel ondernemers, en telkens hoorde ik dezelfde boodschap: we vinden geen volk genoeg

De voorbije maanden sprak ik met veel ondernemers, en telkens hoorde ik dezelfde boodschap: we vinden geen volk genoeg. Bij sommige bedrijven blijven kansen onbenut liggen of wordt de ontwikkeling vertraagd omdat ze de juiste mensen niet vinden. Sommige denken zelfs aan verhuizen, dichter bij de Vlaamse ruit (Gent, Antwerpen, Brussel, Leuven). Dat zal in veel bedrijven overal in Vlaanderen zo zijn, maar bovenstaande cijfers geven dus aan dat dit probleem zich bij ons het hardst stelt. Wij moeten dan ook het hardst naar een oplossing zoeken, we hebben op veel punten onze ligging tegen.

De oplossing daarvan moet in veel maatregelen tegelijk gevonden worden. De Limburgers tonen dat door samen te werken er veel te bereiken is. Wij zijn helaas te vaak te verdeeld. Het zal niet volstaan om in West-Vlaanderen meer diploma’s uit te reiken. Door de denataliteit (minder geboortes) in onze provincie vermindert immers op termijn het aantal studenten en veel studenten die hoger onderwijs willen volgen blijven aangetrokken door de magneet Gent. We moeten dus ook andere oplossingen bedenken, die er voor zorgen dat meer mensen naar West-Vlaanderen komen om te studeren en te werken. Bijvoorbeeld omdat er hier veel onderzoek en ontwikkeling is, liefst unieke speerpunten in Vlaanderen. Daar hebben we op Campus Kortrijk al de aanzet toe gegeven. Maar de opdracht is groter. Ik heb hier maar enkele van de uitdagingen beschreven.

De onderwijsinstellingen, werkgeversorganisaties en andere middenvelders, lokale en provinciale overheid, alle politieke partijen enz. moeten samenwerken aan een groot West-Vlaanderenpact. Zodat we genoeg mensen hebben om alle kansen die in West-Vlaanderen beschikbaar zijn te benutten. Wie neemt de handschoen op?