De ultieme ambitie van Aaron Stockx (17) is prof worden

Aaron Stockx bulkt van de ambitie, maar blijft tegelijkertijd realistisch: "Met overhaasting kom je er niet." (Foto JS)
Johan Sabbe

Tweedejaarsjunior Aaron Stockx koerst nog maar sinds een dikke drie jaar, maar niemand in het peloton die naast hem kan kijken. De 17-jarige Torhoutenaar maakt deel uit van de nationale ploeg, rijdt hoofdzakelijk de grote, lastige wedstrijden en timmert geduldig aan de weg. “Geen overhaasting”, zegt hij.

Aaron, nu nog zesdejaarsleerling aan het Torhoutse Sint-Jozefsinstituut (college), wil na de zomervakantie aan Vives Kortrijk bachelor Business & IT studeren. Al schrapt hij het woord studeren het liefst uit zijn woordenboek om het door koersen te vervangen. “Ik zit tien keer liever op mijn fiets dan aan mijn bureau”, zegt hij. “Ik hoop een topsportstatuut te kunnen krijgen, zodat ik mijn wielerhobby zonder grote problemen met mijn studies kan combineren. Ik rij nogal wat wedstrijden in het buitenland, onder andere met de nationale ploeg én met ons Cycling Team Meubelen Gaverzicht, en dan doorkruisen die wel eens de schoolweken.”

West-Vlaams kampioen

Aaron is de zoon van Wim Stockx (48) en Saskia Denys (45) uit de Donaustraat in Torhout. Hij heeft een jongere zus, Rani (15), een van zijn vurigste supporters.

Al zal Amber Lacompte (18) uit het Oost-Vlaamse Sint-Maria-Lierde de jonge renner wellicht nog net iets harder aanmoedigen, want ze is zijn vriendin. En bovendien is Amber recent ook met koersen begonnen. Zij rijdt bij het Keukens Redant Cycling Team.

“Ik ben goed omringd. Ook mijn vader Wim kent veel van koers, want hij is geruime tijd wielrenner geweest”

De ultieme ambitie van Aaron Stockx (17) is prof worden
© vdb

“We hebben dezelfde persoonlijke trainer”, zegt Aaron. “Dat is Chris Cornu. Die is heel slim wat wielrennen en fysieke conditie betreft. Bij de nationale juniorenploeg van bondscoach Carlo Bomans kan ik eveneens op een ervaren trainer terugvallen, met name Erwin Koninckx. Ik ben goed omringd. Ook mijn vader Wim kent veel van koers, want hij is geruime tijd wielrenner geweest.”

Koersende vader

Wim koerste tot en met de eerstejaarsbeloften en fietst ook nu nog heel graag. “Ik geef Aaron uiteraard wel eens raad, maar ik ben daar voorzichtig mee”, zegt hij. “Ik laat die dingen liever aan zijn trainer en ploegbegeleiders over. Maar sowieso steunt het hele gezin hem en gaan we bijna altijd mee naar de wedstrijden.”

Aaron had als 10-jarige al willen koersen, maar Wim liet dat niet gebeuren. Hij vond zijn zoon er te jong voor. En dus heeft Aaron – na twee jaar skeeleren – eerst aan atletiek gedaan. Met succes, want bij de miniemen pakte hij brons op het Belgisch kampioenschap polsstokspringen. Toen al was de hoogte zijn ding: ook als coureur houdt hij van klimmen.

“In het voorjaar van 2015 mocht ik dan toch koersen en als eerstejaarsnieuweling maakte ik vrij snel vooruitgang”, aldus Aaron. “Toen ik in mei 2016 in Schuiferskapelle als tweedejaarsnieuweling West-Vlaams kampioen werd, in een groepsspurt dan nog, genoot ik ineens bekendheid. Dat heeft me sowieso een boost gegeven. Ik kan wel spurten, maar mijn specialiteit zou ik het niet noemen. Al kwam die spurt na een zware wedstrijd en zoiets ligt me.”

Graag stevige helling

Aaron is een allroundrenner, op het eerste gezicht geknipt voor de grote wielerronden. Hij staat scherp: 1,85 meter lang en 67 kg licht. “Ik kan spurten, tijdrijden en klimmen zonder in één onderdeel echt uit te blinken, maar evenmin zonder in één onderdeel echt zwak te zijn”, zegt hij. “Mijn ultieme ambitie is prof worden. Als ik mag kiezen, geef me dan maar een stevige helling. Ik klim graag in het hooggebergte. Daar komt het neer op elk voor zich. Op lange hellingen met een gemiddeld stijgingspercentage van 7% haal ik zo’n 22 tot 24 km per uur, wat aanzienlijk is.”

“Ik klim graag in het hooggebergte. Daar komt het neer op elk voor zich”

Aaron wil ook figuurlijk naar de top, maar kiest voor de geleidelijkheid. “Ik wil zonder te forceren naar de top streven. Geen 25 of 30 uur per week trainen, maar een tiental. Geen overhaasting. Langzaam groeien en sterk worden. En zware koersen rijden tot 130 km, ook in het buitenland. Maar zonder mezelf op te branden.”