“Mannen houden van de koers. Ik persoonlijk snap geen hol van die hele koers”

© Foto Kurt
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Alwaar men gaat langs Vlaamse wegen, komt men al eens een fietser tegen.

Hij zit er weer op: de Tour de France. Ik persoonlijk snap geen hol van die hele koers: urenlang wordt tijdens een rit aan een gezapig tempo in kudde gepeddeld tot het peloton op vijftien kilometer van de finish komt en je denkt: ‘Nu gaat het beginnen. Nu gaan ze als zotten beginnen te rijden.’

Maar neen, hoor. Dan beginnen ze zo mogelijk nog trager te rijden en gaan ze elkaar zo’n beetje in de mot houden, afwachtend wie zich aan de eerste ontsnapping zal wagen. Om dan ten slotte, op vijf meter van de finish, voluit te gaan. Ik snap het niet.

Mannen blijkbaar wel. Mannen houden van de koers. Ze vinden dat ‘een echte sport’, niet te vergelijken met ‘die voetbaljeanetten’ die voor het minste op de grond gaan liggen.

Misschien vinden mannen de koers wel zo interessant omdat ze zich kunnen identificeren met die sporters. Veel van onze Vlaamse mannen zien zichzelf namelijk als een coureur. Mijn papa is zo iemand. Een paar jaar geleden kreeg hij de koersmicrobe te pakken en zoals het een échte man betaamt, kon hij natuurlijk niet beginnen op een ordinair fietsje in een vrijetijdsshort. Onder het motto ‘niets zo duur als goedkope brol’, toogde hij naar de speciaalzaak om glunderend thuis te komen met de buit: een hightechtweewieler ter waarde van een dierbaar orgaan én een bijhorend sportpakje.

Betreffende die klederdracht: het zeemvel snap ik. Maar dat Borat-body’tje, is dat werkelijk nodig? Als je het lijf hebt van een Cancellara kom je daarmee weg. Maar laat ons eerlijk zijn, de gemiddelde wielertoerist ziet er gewoon uit als een lolly op een fiets.

En ik weet het, het draait allemaal om aerodynamica. Daarom dient de fiets ook zo licht mogelijk te zijn. Elk onderdeel dat gewicht in de schaal zou kunnen leggen, wordt geweerd. Zoals daar is: een fietsbel. Nochtans een praktisch iets wanneer je van plan bent om een argeloze wandelaar op zondagmiddag tegen een rotvaart van 30 kilometer per uur van de weg te kogelen. Noem me gerust een pretbederver maar ik denk niet dat het extra gewicht van zo’n bel het verschil zou uitmaken. En al helemaal niet als je het vergelijkt met de honderd kilo wegende man die boven dat arme fietsje aan het hijgen is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier