Wim Willaert: “Ik drink graag een pint en daarmee uit”

"Drinken én rijden vind ik 'not done'. Maar feestjes zonder drank zijn er voor seuten en zachtgekookte eieren."
Nancy Boerjan

Het is niet alle dagen feest bij Wim Willaert. Zelfs niet elke week. Maar als hij feest, doet hij dat met overtuiging, vanuit de grond van zijn hart, doorgaand tot op het eind. En als hij er dan toch eens eerder genoeg van heeft, gaat hij gewoon naar huis. Een mens moet niks tegen zijn zin doen tenslotte. Of toch niet meer dan hij nodig vindt.

“Ik feest wreed graag”, windt Wim Willaert er geen doekjes rond. “Hoewel ik het eigenlijk niet zo veel doe. Maar als ik feest, ga ik ervoor. En ik blijf dan ook meestal tot de laatste man.” Hij kijkt me aan alsof daarmee alles gezegd is over zijn ‘feestgevoel’ dat ik bij hem kom peilen.

Hoewel: “Weet je, ik verbleef ooit voor filmopnames bij een indianengemeenschap in Canada. Daar ontstonden feestjes soms gewoon zomaar uit het niets. Iemand reed dan met een pick-up vol houten paletten en bakken drank naar een plek in the middle of nowhere waar hij die paletten in brand stak. Wie het vuur zag, reed ernaartoe en zo verzamelde er zich na een tijd een hele groep rond dat vuur. Plots riep er dan iemand het woord ‘abendown’ – ik weet nog altijd niet wat het precies betekent – en het feest ontplofte. Vreemd maar fantastisch.” En nog al wat anders dan de feestjes bij ons, vindt Wim. “Waar gasten eerst een paar drankjes nodig hebben om los te komen en zich dan misschien na enkele uren aan een voorzichtig dansje wagen. En als je heel veel chance hebt, wordt het alsnog een feest”, lacht hij. “Dat feesten à fond, dat mis ik bij ons.”

Die afwachtende houding van menig Vlaming, die begrijpt hij niet goed. “We ondervonden het destijds ook toen we begonnen op te treden met De Dolfijntjes. Het publiek zat daar dan wat te kijken naar ons, terwijl wij sjette stonden te geven op dat podium… Na anderhalf uur kreeg ik daar genoeg van en maakte ik me al gereed voor nog een paar bisnummers waarmee de kous af was. En dan geraakte dat publiek eindelijk op dreef! Ja, maar neen, zo werkt het niet jongens. Wim Opbrouck heeft dan een paar trucjes verzonnen om het publiek op te warmen, zodat ze van bij het begin bij de les waren. Want wij vliegen er altijd vol energie in maar we verwachten van ons publiek hetzelfde. Alles moet van twee kanten komen, hé.”

Wim Willaert:

“En als dat dan lukt, dan zijn die optredens schoner dan het schoonste feest. Mensen die dansen op jouw muziek, wat wil je nog meer…”

Hoe dan ook, je feest of je feest niet, vindt Wim. Zo simpel is dat. Wat nu ook weer niet betekent dat áls hij dan op zo’n feestje terechtkomt waar ogenschijnlijk niemand aanstalten maakt om te feesten, hij er als eerste op de dansvloer staat. “Ik ga dan echt niet onnozel staan doen. Ik wacht gewoon een beetje af, net zoals de rest. Maar ik vind het wel jammer. Want het is toch puur tijdverlies? Gewoon arriveren op een feest, ‘abendown’ roepen en erin vliegen: ik vind dat we dat gebruik echt wel zouden moeten overnemen”, lacht hij.

Klinkt goed maar ik zie het in tijden waarin de alcoholconsumptie bij ons in vraag gesteld wordt nog zo gauw niet gebeuren.

“O ja? Is dat zo?”

Je moet al gehoord hebben dat tien glazen per week de limiet is voor wie gezond wil blijven?

“Euhneen. Dat wordt dan gezegd door diezelfde mensen die altijd vrijen met een condoom zeker? Of een bad nemen met hun sokken aan. Het zal allemaal wel waar zijn, maar dat interesseert mij niet. Ik drink graag een pint en daarmee uit. Maar ik ben dan ook een leutigaard als ik iets gedronken heb. Er zijn ook mensen die beter niet drinken, omdat ze agressief worden, of ambetant, ze beginnen te zagen of vallen in slaap… Dat is toch triestig? Als ik genoeg heb, dan ga ik naar huis.”

“Ik ben wél zo verantwoordelijk dat ik zorg dat ik veilig thuis kom. Ik ga te voet of neem een taxi. Ik heb nu zelfs een auto waarin ik kan overnachten, er past een matras in en ik kan er koffie in zetten. Nee, drinken én rijden vind ik not done. Maar feestjes zonder drank zijn er voor seuten en zachtgekookte eieren.”

Nu dat duidelijk is: aan welk feest in eigen kring denk je nog graag eens terug?

“We hebben ooit zelf in Gent een feest georganiseerd om onze kinderen te vieren. Hoewel het te midden van de stad was, leek het wel alsof we op een strandje zaten, we hadden een treintje gehuurd… Er was ook een kampvuur en iedereen amuseerde zich, tot ineens het weer compleet omsloeg en we een ferm onweer over ons heen kregen. Feest over, dacht ik. Maar van zodra het onweer voorbij was, koterde een van mijn vrienden het vuur weer op en feestte iedereen door als voordien. Dat vond ik een prachtig moment, ja.”

Wim Willaert:

“Ik herinner me ook wel een verrassingsfeest dat iemand voor mijn 25ste verjaardag georganiseerd had. Ik ben die avond achter de tap gevlucht! Er was wel honderd man en ik kende ze allemaal. Ik wist gewoon niet tegen wie eerst geklapt… Dat was schoon maar het was me gewoon te veel van het goeie.”

En dat voor een acteur?

(serieus) “Ja, maar ik ben een atypische acteur. Ik wil eigenlijk helemaal niet in het middelpunt van de belangstelling staan. Ik word nog het liefst met rust gelaten. Als kind was ik een showbeest, dat wel. Later ben ik veel kalmer geworden, en het is goed zo.”

Voor altijd de ware vinden? Daar moet je chance voor hebben

Heet dat ouder worden?

“Zeker. Als ik nu na een feest of een optreden wakker word, doet het meer zeer dan vroeger.”

Maar daar lig je niet van wakker?

“Ikke? Nee gij! Ik heb het geluk dat ik er nogal goed in slaag om van dag tot dag te leven. Ik plan alleen mijn werk. Zo weet ik dat ik van 15 september tot 15 oktober in Charleroi zit voor opnames. Daar werk ik dan zes dagen per week. En ik weet dat ik komende herfst en winter ook telkens een week in Parc National du Mercantour zit, in de buurt van Monaco, voor de opnames van een natuurdocumentaire. Dat ligt vast, en dat volstaat. Op lange termijn denk ik gewoon niet. Maar ik geef toe dat niet iedereen zo kan leven. Mijn broer acteert ook graag, maar hij zei me ooit dat het geen job voor hem zou zijn, alleen al omdat je dit jaar niet weet of je volgend jaar nog wel aan de bak komt. Ik heb daar geen moeite mee.”

Je hebt twee kinderen. Hebben die hun babyborrel gekregen?

“Maar daarvoor diende net dat feest in Gent! Dat was zo’n beetje een feest om alles te vieren: op dat moment vooral onze kinderen dus. We hebben ze toen ook laten dopen trouwens, maar dan alleen omdat mijn moeder katholiek is en daar prijs op stelde. Mij kon dat dopen niks schelen. Ik heb nog geprobeerd om mijn moeder te overtuigen van een nooddoop. Volgens de Kerk mag iedereen een kindje dopen als daar dringende redenen toe zijn. Dus waarom kon ik het zelf niet doen? Maar die vlieger ging niet op. Wij dus met onze kinderen naar de kerk, waar Zeno – die toen een jaar of drie was – al meteen in de doopvont naar visjes begon te graaien en de pastoor zich daar heel ongemakkelijk bij voelde.”

Feest uit traditie of omwille van de symboliek zegt jou niks?

“Neen. Ik vond het leuk voor onze kinderen dat ze die dag eens in de belangstelling stonden, meer zit daar dan niet achter voor mij. Wat ik op dat soort momenten wel tof vind, is de mélange die dan ontstaat tussen mensen die elkaar anders nooit zouden opzoeken. Mijn broer is onderwijzer, mijn zussen zijn verpleegster, vroedvrouw en ergotherapeute, en zij verbroederen dan met mijn collega’s en vrienden uit het artistieke milieu, van allerlei pluimage en kleur… Het is zo schoon om te zien hoe zij elkaar dan toch vinden en zelfs samen feesten. Ik geniet daarvan. Want geef toe: als mensen echt tegen elkaar praten, dan valt die angst voor het onbekende toch gauw genoeg weg?”

Je bent intussen ook wel eens getrouwd?

“Ja, om financiële redenen. Ofwel betaalden we een notaris ofwel trouwden we. Het werd dat tweede. Het was in Melle en in verkiezingstijd. We wilden er niks groots van maken. Er waren alleen mijn beste vriend en de beste vriendin van mijn vrouw, elk met hun gezinnen, en ons zoontje. We dachten dat gauw af te handelen, maar dat was buiten de burgemeester – zelf aanwezig in vol ornaat – gerekend: begeleid door de bruiloftsmars werden we de trappen in het stadhuis op geleid, waar in de trouwzaal een banket voor wel tachtig man klaar stond. Ik zal de ontgoocheling op het gezicht van de burgemeester nooit vergeten.”

Mensen werken, werken, werken en vergeten te genieten

Intussen ben je niet meer getrouwd. Maar geloof je niettemin in zoiets als ‘ware liefde voor altijd’?

“Voor altijd de ware vinden… Daar moet je chance voor hebben, hé. En zolang onze relaties gebaseerd zijn op bezit, zullen er problemen rijzen. Trouwen herleidt mensen tot elkaars bezit, ze mogen hun rechten opeisen… Ik vind dat geen goed uitgangspunt voor een goeie relatie. Integendeel, het maakt veel relaties kapot. Wat niet betekent dat ik niet geloof in de ware liefde, natuurlijk wel. Ik ben er alleen van overtuigd dat veel mensen die op vandaag scheiden nog altijd bij elkaar zouden zijn, als ze in de eerste plaats nooit getrouwd waren.”

“Maar helaas draait alles rond bezitten en eigendom verzamelen. Mensen willen veel verdienen, om een huis en een auto te kopen, om te reizen… Werken, werken, werken en vergeten te genieten. Ik heb ooit in een huis met een koertje gewoond, ik zat doodgraag op dat koertje. Rondom mij waren overal hofjes waarin het gras op tijd werd afgereden, de haag gesnoeid en de was opgehangen. Maar zelden zag ik er iemand in zitten genieten.”

Weg met bezit? Leve de anarchie?

“Niet in de zin dat alles kan en mag. Wel in die zin dat het goed zou zijn om wat meer terug te keren naar de essentie. Wat is liefde? Wat is iemand gèren zien? Het heeft in elk geval niets te maken met het ondertekenen van het juiste huwelijkscontract.”

Je pleidooi voor een betere maatschappij zou niet misstaan op een verkiezingslijst.

“Nooit! Ik speel politici, ik zou er nooit een kunnen zijn! Alleen al de term politiek betekent ‘zaakjes regelen’, jij doet iets voor mij en dan regel ik iets anders voor jou. Ik mag er niet aan denken. Al helemaal niet als je ziet tot wat politiek op vandaag verworden is. Politici zijn er niet meer voor het volk, maar voor hun partij. Daar zitten hele goeie mensen tussen, maar ze kúnnen gewoon niks ondernemen. Alleen in de steden zie ik nog goeie dingen gebeuren, daar vind je nog burgervaders die hun hele volk omarmen, niet alleen hun kiezers. Wat iemand als Bart Somers in Mechelen doet, daar doe ik mijn hoed voor af. En nee, ik stem nochtans geen Open VLD.”

Dan gaat het er in acteursmiddens vredelievender aan toe?

“Maar daar maak ik ook geen deel van uit! Ik reken mezelf niet graag tot een club. Noem mij een acteur, en dan zeg ik dat ik muzikant ben. En omgekeerd. Als ik echt een etiket moet plakken op wat ik doe, dan komt ‘artiest’ nog het dichtst in de buurt.”

(Foto’s Pieter Clicteur)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier